Het geheim van de dichter blijft een mysterie.
Twee ambachten. Rutger Kopland, R.H. van den Hoofdakker. (uitg. Van Oorschot , 231 p.) 
Po?zie of psychiatrie?
Rutger Kopland, een van de bekendste hedendaagse dichters van ons land, was van beroep psychiater en heet in werkelijkheid R.H. van den Hoofdakker. De grote dichter heeft zich gewaagd aan proza door een autobiografisch kijkje te geven in zijn vak. Kopland werd regelmatig gevraagd wat het verband was tussen zijn vak als psychiater en zijn po?zie. In een poging dat verband te leggen struikelt hij over zichzelf. Als kunstenaar had hij die vraag beter kunnen weerstaan.
Uit zijn boek, dat uit twee delen bestaat met ooit gehouden lezingen over zijn idee?n als psychiater destijds en over zijn dichterschap, blijkt geen oorzakelijk verband tussen die twee. Noch geeft hij een dieper inzicht in waarom hij dicht en hoe dat bij hem in zijn werk gaat. De naar de dichter Kopland en de ex-psychiater Van den Hoofdakker nieuwsgierige lezer komt er bekaaid af in deze overbodige 'autobiografie'.

De psychiatrische wijsheden van Van den Hoofdakker blijven steken in beschouwingen over Freud, psychiatrische filosofie?n in de jaren zeventig en de huidige situatie. Geen oorspronkelijke idee?n of visies over het vak of over psychische ziekten van de mens vloeien uit zijn pen. In stroperige en klotsend proza probeert Van den Hoofdakker zijn oorspronkelijke vak, dat hij al enige tientallen jaren geleden heeft afgezworen, te duiden. Dat levert niets zinnigs op, noch enig inzicht in wie hij als psychiater was en wat hem zo beroerde en aantrok in dat vak. Hij herinnert zich zelfs niet eens waarom hij psychiater wilde worden.

Leerboeken
Van den Hoofdakker, alias Kopland, heeft niet de moeite genomen zijn hortend en stokkend proza eens danig onder handen te nemen en er vloeiend en leesbare taal van te maken. De hoofdstukken in het boek hangen als los zand aan elkaar, wat verklaarbaar is omdat het lezingen waren die hij in de afgelopen jaren her en der gaf. Aardige en verklarende anekdotes over het vak of interessante gevallen uit zijn psychiatrische praktijk ontbreken als verluchtigers van de tekst. Zelfs een beginnend toespraakhouder zorgt voor een afwisselende vertelling in zijn betoog.

Niet Van den Hoofdakker. In doodslaand proza, vertelt hij over zijn opleiding en zijn praktijk. Teksten lijken zo uit leerboeken te zijn ontsnapt: De discussie heeft globaal altijd de vraag betroffen of de oorzaak van geestelijk lijden, 'waanzin, krankzinnigheid, angsten, verschrikkingen die ons bestormen', in de pati?nt moeten worden gezocht, met name in zijn of haar hersenen of buiten de pati?nt, dat wil zeggen in zijn of haar omgeving. Een verzameling toespraken maakt nog geen interessant boek. Het lijkt er sterk op dat de uitgever ?n Kopland gezwicht zijn voor de aandacht die hij trekt als dichter om nog maar eens boek van hem op de markt te brengen.

Clich?'s
Het deel over zijn kunstenaarschap als dichter is al even oppervlakkig en cryptisch. Hij vertelt dat het in het dichten neerkomt op empathie, zoals een psychiater zich zou moeten inleven in een ander, zijn pati?nt. Zo is dichten of schrijven in Kopland's filosofie het uitvinden wat je denkt en voelt. Ofwel Les 1 van de Schrijfcursus van het LOI.
Iets grijpt hem aan, beweert hij en dat zet hem aan tot dichten. Een 'onthullend' dichtersgeheim als een open deur. En andere clich?'s zet hij ook maar gewoon zwart op wit: Kunst is de kunst van het weglaten en iets laten staan, aldus Kopland. Ook in dit deel van zijn prozaboek ontsluiert hij het grote geheim niet, waar ik zo lang op wachtte en waardoor ik doorzette met mijn worsteling door zijn teksten: 'Het is niet te achterhalen waarom en wanneer ik begon dichter te worden.'

Kopland is op zijn best in zijn po?zie. Daarin komt zijn kunstenaarschap ten volle tot uiting. Dat hoeft geen uitleg, kunst bewijst en legt zichzelf uit. Kopland had Kopland moeten blijven en niet meer de jas aan moeten trekken van zijn alter-ego, de ex-psychiater met deze onleesbare prozastijl.

E?n ambacht is genoeg -dat als dichter- en als je in proza niet uit de doeken kunt doen hoe je dat uitvoert, wat er in je gebeurt als je je vak uitoefent, wat er van binnen beweegt, probeer het dan niet. Twee ambachten is een overbodig boek. Het geeft geen inzicht in wie de werkelijke Kopland is. De autobiograaf geeft zich niet bloot. Het geheim van deze dichter zal op deze wijze een eeuwig mysterie blijven.
28 januari 2004